Valpreventie
Valpreventie vraagt om samenwerking
Medisch Centrum Veluwse Poort in Ede heeft een zorgpad ontwikkeld voor een multidisciplinaire aanpak van valrisico's. Ouderen kunnen zich aanmelden voor een snelle valrisicotest of een uitgebreide valanalyse. Binnen het centrum zijn alle disciplines aanwezig om vervolgens de juiste behandeling te starten. 'Iedereen in ons centrum is alert op valrisico's.'
In Medisch Centrum Veluwse Poort zijn 23 zorgpartijen vertegenwoordigd, waaronder Ergotherapie Ede. Op deze praktijk werkt ergotherapeut Birgit van Engelshoven, gespecialiseerd in valpreventie voor ouderen. Zij werkte mee aan de landelijke richtlijn valpreventie voor ergotherapeuten en is hoofddocent van de cursus valpreventie van NCOI Opleidingen. Samen met een fysiotherapeut en een huisarts nam zij het initiatief voor een multidisciplinaire aanpak.
Birgit van Engelshoven: 'Valrisico's zijn vaak een combinatie van verschillende risicofactoren. Zoals gedrag, fysieke beperkingen of medicijngebruik. Het is belangrijk om alle factoren aan te pakken. Dat vraagt om samenwerking.'
Wat was de aanleiding voor jullie multidisciplinaire aanpak?
Toen ik hier kwam werken in 2016, bestond er al een screening op ondervoeding onder ouderen. Een van de fysiotherapeuten wist dat ik iets deed met valpreventie en stelde voor om ook met dat onderwerp aan de slag te gaan. Samen met een geïnteresseerde huisarts hebben we een werkgroepje samengesteld, waarbij steeds meer disciplines betrokken raakten.'
Van Engelshoven ontwikkelde samen met collega’s van Medisch Centrum Veluwse Poort een zorgpad met afspraken over screening en doorverwijzing.
Birgit van Engelshoven: ‘Alle zorgverleners in het centrum zijn alert op valrisico's bij cliënten die ze spreken. Zo nodig passen ze een snelle valrisicotest toe. Dat betekent dat we twee vragen stellen: bent u de afgelopen twaalf maanden gevallen? Of heeft u moeite met bewegen, lopen of balans houden? Zo ja, dan verwijzen we door naar een van de collega's die de uitgebreide Valanalyse van VeiligheidNL uitvoert: een ergotherapeut zoals ik, een fysiotherapeut, een podotherapeut of een praktijkondersteuner.'
'Degene die de analyse uitvoert, start de behandeling of verwijst door naar de juiste collega's, afhankelijk van de risicofactor. Na vier maanden neemt de behandelaar telefonisch contact op met de cliënt. Is er nog steeds een hoog valrisico? Dan bespreekt de behandelaar met de huisarts of er andere disciplines betrokken moeten worden.'
Hoe is de samenwerking tot stand gekomen?
'Toen ik hier kwam werken in 2016, bestond er al een screening op ondervoeding onder ouderen. Een van de fysiotherapeuten wist dat ik iets deed met valpreventie en stelde voor om ook met dat onderwerp aan de slag te gaan. Samen met een geïnteresseerde huisarts hebben we een werkgroepje samengesteld, waarbij steeds meer disciplines betrokken raakten.'
Hoe is de financiering geregeld?
'In principe worden alle disciplines vergoed, soms uit aanvullende verzekeringspakketten. Daarnaast krijgen we subsidie voor ouderen die in armoede leven. Die subsidie wordt verstrekt door de Schoonheimstichting, een lokale stichting die zich inzet voor duurzame zorgprojecten. In veel gemeenten bestaat een vergelijkbare stichting.'
'Het is nog te vroeg om resultaten te melden. We zijn in de loop van 2018 begonnen, we hebben alleen uit dat jaar de resultaten. De meeste verwijzingen naar het zorgpad komen van de huisarts en praktijkondersteuners. Dat is niet verrassend omdat ze de meeste patiënten zien, maar wel een teken dat de verwijzing serieus wordt opgepakt. In 2018 zijn vanuit het zorgpad 14 personen doorverwezen naar fysiotherapie – overige doorverwijzingen zijn niet bijgehouden. Van deze 14 personen hebben 11 een groepstherapie afgerond. Met een zogeheten functional reach-meting is vastgesteld dat 10 patiënten een betere balans hebben. Waar nodig hebben zij advies over hun thuissituatie gekregen, soms met extra ergotherapie. In de praktijk zien we dat deze ouderen meestal niet meer vallen.'
'Om te beginnen is het belangrijk dat iemand de schouders eronder zet. In ons geval was dat de huisarts. Hij heeft ervoor gezorgd dat alle disciplines betrokken raakten en onderlinge afspraken maakten. Daarnaast is het belangrijk dat cliënten echt gemotiveerd zijn. We hebben bijvoorbeeld gesprekstechnieken om te ontdekken waar de intrinsieke motivatie van cliënten ligt. En we vermijden de term 'valpreventie'. In plaats daarvan hebben we het over 'gezond en fit ouder worden.' Dat is duidelijker en positiever.'
Valpreventie
Op de hoogte blijven van nieuws over Valpreventie?
Aan de slag
Meer over onderwerpen:
Meer voor werkvelden:
Valpreventie
Elke 5 minuten belandt een 65-plusser op de Spoedeisende Hulp na een valongeval. De gevolgen van een val zijn enorm, zowel in persoonlijk leed als maatschappelijke zorgkosten. Het thema Valpreventie zet zich in om valletsel bij ouderen te verminderen.