Ga door naar hoofdinhoud
lieve oudere dame in gesprek met zorgverlener

Valpreventie en open deuren in de verpleeghuizen van Zorg in Oktober

Praktijkvoorbeeld uit februari 2025

Steeds meer verpleeghuizen hebben een opendeurenbeleid of zijn bezig met de implementatie ervan. Ook de negen huizen van Zorg in Oktober in Noord-Brabant. Karen Blox, fysiotherapeut, en Teuni van Gisbergen, fysiotherapeut en medewerker kwaliteit en veiligheid, vertellen hoe je in zo’n open omgeving valpreventie vormgeeft voor kwetsbare bewoners. “Aandacht voor mobiliteit betekent aandacht voor zelfstandigheid en kwaliteit van leven. Daarbij moet je accepteren dat je niet alles kunt voorkomen.”

Het opendeurenbeleid is het gevolg van de Wet zorg en dwang (Wzd) uit 2020. Uitgangspunt van deze wet is géén onvrijwillige zorg, tenzij het echt niet anders kan. Mensen met dementie die geen gevaar vormen voor zichzelf of de omgeving, mogen niet meer tegen hun wil opgesloten worden. Door deze wet kunnen bewoners in zorginstellingen zich vrijer bewegen en makkelijker naar buiten als ze dat willen. 

Dit past bij de filosofie van Zorg in Oktober, Van Zorg naar Leven. Hierin staat de leefwereld van de bewoner centraal, en niet de zorgwerkzaamheden. Karen: “Onze bewoners hebben meer regie, ook als het gaat om keuzes op het gebied van risicogedrag. Dit betekent dat we niet altijd voor de beste zorg gaan, maar luisteren naar de wensen van de cliënt. Stel dat een bewoner met diabetes graag iets zoets wil eten, dan kan hij vragen om de medicatie wat omhoog te doen. Dat is vanuit medisch perspectief misschien niet de beste keuze, maar het draagt wel bij aan de kwaliteit van leven van deze bewoner.”

De meeste bewoners van Zorg in Oktober hebben dementie, sommigen hebben een lichamelijke aandoening of beperking of niet aangeboren hersenletsel (NAH). Hoe organiseer je valpreventie voor deze kwetsbare doelgroep in een verpleeghuis dat zijn deuren openzet? Het behouden en waar mogelijk vergroten van mobiliteit is hiervoor essentieel. Karen: “Al onze bewoners hebben een hoog valrisico. Dan is er altijd een spanningsveld tussen het risico beperken versus het bewegen behouden. Je wil dat mensen blijven bewegen, want dan trainen ze onder andere spierkracht en balans, en dat is weer belangrijk voor valpreventie. Maar terwijl ze bewegen is er natuurlijk altijd kans op een val.” 

Binnen Zorg in Oktober is valpreventie een belangrijk kwaliteitsthema in het organisatiebeleid. Alle professionals zijn betrokken en valrisico’s worden nauwkeurig gemonitord. 

Nieuwe bewoners van Zorg in Oktober krijgen bij binnenkomst een screening. Zo kijkt de arts onder meer of er medicatie wordt gebruikt die invloed heeft op het valrisico, en of daar misschien iets aan te veranderen is. De zorg kijkt tijdens de verzorging naar de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) en controleert de voeten en het schoeisel. Karen: “Vanuit fysiotherapie schatten wij het valrisico in. We kijken naar het functionele vermogen, maar ook naar beweeginitiatief. Als iemand een hoog valrisico heeft, maar zich gewillig naar een stoel laat helpen en vervolgens de hele dag blijft zitten, dan is het acute risico op vallen klein. Zo iemand nodigen we uit om meer te bewegen. Heeft iemand juist veel beweegdrang of onrust, dan zijn er passende maatregelen nodig zodat deze persoon toch in vrijheid kan bewegen, zoals bijvoorbeeld een hulpmiddel.” 

Teuni: “Samen met de zorg inventariseren we ook de risicovolle momenten, zowel overdag als ‘s nachts. De zorg geeft ons bijvoorbeeld een seintje als de bewoner uit bed wordt gehaald om zich te wassen en naar de huiskamer te gaan. Wanneer mensen in beweging komen, kun je goed observeren wat de kwaliteit van bewegen is en waar de risico’s zitten. Dat kan bij het draaien zijn, of als iemand na het liggen te snel opstaat. Ook kijken we of het hulpmiddel dat mensen hebben meegenomen nog veilig is: is de kwaliteit goed en kan iemand het nog hanteren? Vooral voor mensen met dementie is dit niet altijd makkelijk.” 

Karen: “Een voorbeeld van een risicovol moment dat de zorg kan signaleren, is een bewoner die ’s nachts vaak uit bed komt. Of een bewoner die vaak naar het toilet moet en daar begeleiding bij nodig heeft, maar niet altijd wacht tot de zorg er is. In zulke gevallen is het belangrijk om te onderzoeken waar het gedrag vandaan komt en of we iets aan de oorzaak kunnen doen. Kan dat niet, dan zoeken we naar oplossingen die gericht zijn op letselpreventie. Denk aan antislipsokken, of een valmat naast het bed.” 
Teuni: “Tijdens de screeningsperiode onderzoeken we welke behoeften de bewoner heeft en waar die precies vandaan komen. Als we dat weten, kunnen we het gedrag beter voorspellen en de bewoner helpen.” Daarnaast fungeert de screening ook als nulmeting voor de monitoring van het valrisico van een bewoner tijdens het verblijf in Zorg in Oktober.

Multidisciplinair overleg
Als de valrisicofactoren in kaart zijn gebracht, volgt het multidisciplinair overleg tussen de arts, de zorg en fysiotherapie. Ook de bewoner en de familie zijn erbij. Karen: “We nemen hen mee in onze zienswijze: het stimuleren van beweging om de mobiliteit, en daarmee de zelfstandigheid, zoveel mogelijk te behouden en letsel bij een eventuele val te voorkomen. Vaak was de thuissituatie risicovoller dan hier. Bij ons is alles gelijkvloers. Bewoners kunnen makkelijker meters maken in een veilige omgeving met veel rustmomenten door de stoeltjes in de gang. En er zijn veel activiteiten waarmee bewoners worden beziggehouden. Maar we zijn ook realistisch. We kunnen geen 100% veiligheid garanderen.” 

Teuni: “Soms vindt de familie dit spannend. Het is dan de kunst om met elkaar in gesprek te blijven en te zoeken naar waar je elkaar vindt. Uiteindelijk wil iedereen het beste voor de bewoner. En vaak kan die zelf ook nog aangeven wat hij wil. Misschien kan hij de consequenties op de langere termijn niet meer overzien, maar wel aangeven wat hij nu in het moment fijn vindt.” 

De dag wordt bij Zorg in Oktober zó ingericht dat er veel bewegingsmogelijkheden zijn. Bewoners kiezen zelf wat ze willen doen. Iedereen is erbij betrokken:

  • De fysiotherapeut is de spin in het web. De fysiotherapeut werkt samen met de bewoner aan spierkracht, stabiliteit en balans met het Otago-oefenprogramma, doet de monitoring en heeft een signaleringsfunctie naar andere professionals en de specialist ouderengeneeskunde.
  • De zorg laat mensen zoveel mogelijk zelfstandig de ADL en andere handelingen doen en heeft ook een belangrijke signaleringsfunctie.
  • Als er ondanks training en inzet van de bewoner weinig vooruitgang is, onderzoekt de diëtist of er iets moet worden aangepast in de voeding. Dit gebeurt ook als er andere signalen zijn die wijzen op te weinig of verkeerd eten. 
  • De ergotherapeut kijkt naar geschikte hulpmiddelen voor bewoners die niet meer kunnen lopen, maar wel beweegdrang of -behoefte hebben. Vaak is dit een rolstoel waarmee iemand zichzelf al trippelend of hoepelend kan voortbewegen, of een met een elektrische aandrijving. Zo kan iemand toch zelfstandig én veilig
    van A naar B. 
  • Een beweegagoog geeft beweeggroepen en traint ook met individuele bewoners.
  • In het activiteitenprogramma zitten veel beweegactiviteiten zoals een wandelclub, koersballen, biljarten, gymlessen of fitness. 
  • In de huiskamers staan manden met allerlei materialen, zoals ballonnen en balletjes. Huiskamerassistenten, welzijnsmedewerkers en vrijwilligers gebruiken deze aan tafel om beweging, plezier en contact te stimuleren.
  • Bewoners die veel behoefte hebben om buiten te zijn, helpen bij activiteiten die aansluiten bij wat ze al deden of leuk vinden om te doen. Zo krijgt de tuinman regelmatig hulp van bewoners en neemt de voedingsassistent af en toe iemand mee om boodschappen te doen. Er zijn bewoners die graag de krant halen voor de hele afdeling, helpen in de keuken of de tafels afnemen in het restaurant. 
  • Als bewoners erg passief zijn en niet reageren, komt de psycholoog om te kijken of er depressieve klachten achter de passiviteit schuilen.
  • Familie en vrienden worden gestimuleerd om de activiteiten die ze in de thuissituatie met de oudere ondernamen, te continueren. Bewoners mogen mee naar buiten om te wandelen, en er zijn aangepaste fietsen voor bewoners en familie.
  • De specialist ouderengeneeskunde (SOG) is de eindverantwoordelijke. De SOG loopt regelmatig visite, waarbij verschillende professionals kunnen aansluiten.

Ook de omgeving nodigt uit tot bewegen. De afstanden zijn vaak langer dan thuis. Er zijn beweegtuinen en -parcoursen door het huis. Op verschillende plekken staan materialen om te bewegen en er hangen schilderijtjes met voorbeeldoefeningen die je kunt doen. Rondom sommige huizen is een KWIEK beweegroute aangelegd, met oefeningen die gebruik maken van het straatmeubilair.

Technologie
Bij mensen met veel beweegdrang of onrust wordt technologie ingezet. Camera’s en valdetectie registreren wanneer iemand valt. Er zijn ook signaleringssystemen die aangeven wanneer iemand op de rand van het bed gaat zitten, of de kamer verlaat. Deze hulpmiddelen zorgen ervoor dat als iemand onverhoopt valt, hulp snel ter plekke is. 

Valpreventieteams
Elke locatie van Zorg in Oktober heeft een valpreventieteam. Dit team kijkt bijvoorbeeld naar het gebruik van de gezamenlijke ruimtes en de toegankelijkheid van de tuin. Daarnaast is er een organisatiebrede werkgroep valpreventie die de cijfers van de verschillende locaties en de MIC-meldingen onderzoekt. Deze werkgroep is ook betrokken bij de inzet van nieuwe technologie voor val- en fractuurpreventie. Zo is er onlangs een pilot afgerond met de Wolk, een heup-airbag om valletsel te voorkomen. De Wolk blijkt vooral een mooi hulpmiddel om een beperkende maatregel te voorkomen of af te bouwen.   

Karen en Teuni delen graag hun tips voor andere verpleeghuizen:

Karen: “Ik denk dat veel verpleeghuizen valpreventiebeleid hebben ontwikkeld en zich nu afvragen hoe dit geborgd kan worden binnen het opendeurenbeleid en andere recente ontwikkelingen in de ouderenzorg. Wat ons betreft is de screening bij binnenkomst cruciaal. Zonder deze nulmeting heb je geen objectief uitgangspunt. Het wordt dan erg lastig om een passende interventie te bieden of te signaleren dat er iets aan de hand is. We moeten de professionaliteit en kunde die we in het verpleeghuis hebben opgebouwd, goed bewaken.”

Teuni: “Goede preventie is essentieel als je het leven centraal stelt, zoals bij de filosofie Van Zorg naar Leven. Bewoners van verpleeghuizen zijn kwetsbaar en zitten vaak in de laatste fase van hun leven. Valpreventie levert dan een enorme bijdrage aan de levenskwaliteit. Daarom pleiten we voor een goede start in het verpleeghuis. Zorg ervoor dat nieuwe bewoners goed in kaart worden gebracht en dat de activiteiten die je biedt passen bij de mensen die bij je wonen.”

Op de hoogte blijven van nieuws over valpreventie?

Thema

Valpreventie

Elke 5 minuten belandt een 65-plusser op de Spoedeisende Hulp na een valongeval. De gevolgen van een val zijn enorm, zowel in persoonlijk leed als maatschappelijke zorgkosten. Het thema Valpreventie zet zich in om valletsel bij ouderen te verminderen.

Meer over dit thema
placeholder