Valpreventie
Praat mét cliënten
Wat maakt valpreventie voor ouderen anders als er cognitieve stoornissen in het spel zijn? Denk niet in beperkingen maar in mogelijkheden, zegt Jasper Huberts, geriatriefysiotherapeut bij Fysiotherapie Boonstra en Mulders en voorzitter van de NVFG. Een gesprek met een cliënt met cognitieve stoornissen levert niet altijd betrouwbare informatie op, maar is wel degelijk waardevol. ‘Door vragen te stellen en te luisteren zorg je ervoor dat iemand zich gehoord voelt.’
Mevrouw De Haan (een fictieve naam) is 81 jaar en heeft al enkele jaren de ziekte van Alzheimer. Ze woont thuis (onder begeleiding) en stapt af en toe op haar fiets. Een val van de trap leverde enkele blauwe plekken op, maar ze weet niet meer wat er precies gebeurd is. De kinderen vragen zich af hoelang thuis wonen en fietsen nog veilig is. Een van de dochters is nauw betrokken bij de zorg en ziet haar moeder liefst intrekken in een verpleegtehuis bij haar in de buurt. Mevrouw De Haan lijkt niet van plan vrijwillig haar huis te verlaten.
Intake en screening
Jasper was al voor de valpartij betrokken bij de zorg voor mevrouw De Haan. Terugkijkend onderscheidt hij drie stappen die nodig waren om een behandelplan op te stellen:
- Heteroamnese: ‘Een dochter van mevrouw De Haan belde mij om te vertellen over de situatie van haar moeder. Mevrouw De Haan vindt dat ze nog heel goed zelfstandig kan leven. Mede daardoor heeft ze enige aversie tegen zorgprofessionals. De dochter adviseerde me om geen oefeningen te doen onder het mom van fysiotherapie, maar meer op een speelse manier samen te bewegen.’
- ‘Ik heb natuurlijk ook een gesprek gehad met mevrouw De Haan, maar dat leverde weinig betrouwbare informatie op. Toch is dat gesprek een belangrijke stap geweest. Door vragen te stellen en te luisteren zorg je ervoor dat iemand zich gehoord voelt. Dat is belangrijk voor de vertrouwensband die nodig is om iemand in beweging te krijgen.’
- In overleg met de zorgtrajectbegeleider besloot Jasper om een MOCA af te nemen, een sneltest om de cognitieve vermogens te meten. ‘Dat leek mij betrouwbaarder dan een gesprek. Mevrouw scoorde 6 uit 30.’ Daarnaast observeerde hij mevrouw De Haan terwijl ze wandelde in het verkeer. Op basis hiervan concludeerde hij dat fietsen eigenlijk niet meer verantwoord was.
Behandeling
Samen met andere betrokken zorgverleners stelde Jasper een behandelplan op met onder andere de volgende onderdelen:
- Interventie huisarts: mevrouw De Haan kreeg het advies niet meer te fietsen. ‘De huisarts heeft die boodschap overgebracht’, vertelt Jasper. ‘Huisartsen hebben een zekere autoriteit, die in dit geval nodig was. Zij zijn meer op de achtergrond betrokken en komen minder over de vloer bij patiënten. Als ik mevrouw De Haan had verteld dat ze niet meer mocht fietsen, was de kans groot dat ik niet meer langs hoefde te komen.’
- Training: ‘Mevrouw bleek vanwege haar cognitieve stoornis niet in staat om zelfstandig een thuisoefenprogramma uit te voeren. Dus heb ik samen met haar oefeningen gedaan om haar spierkracht en balans te trainen. Ook andere betrokkenen stimuleren haar tot bewegen, zoals een wandelingetje door de buurt.’
- Samenwerking met andere disciplines: ‘De huisarts bood een beveiligde chatfunctie aan waarin ik overlegde met andere zorgprofessionals, zoals praktijkondersteuner en thuiszorg. Zo hielden we elkaar op de hoogte en wisten we zeker dat de kinderen van iedereen dezelfde boodschap kregen. Dat zorgde voor rust.’
Mevrouw De Haan is nog steeds in staat om thuis te wonen. Jasper kan zelfs wat meer afstand nemen, vertelt hij. ‘Ik hoef niet meer elke week met haar te oefenen. In plaats daarvan zie ik haar nu om de week en heb ik meer een monitorende rol.’ Een minder tastbaar resultaat, maar o zo belangrijk in dit geval: hij heeft haar vertrouwen gewonnen. ‘Toen ik terugkwam van vakantie, was ik nieuwsgierig of ze me herkende. Ze wist mijn naam zelfs nog. Al kan het natuurlijk zijn dat de thuiszorg mij ’s ochtends even had aangekondigd.’ Tot slot merkt hij dat de mantelzorgers in rustiger vaarwater zijn gekomen. ‘Ik heb de indruk dat de kinderen hun moeder beter durven los te laten.’
Succesfactoren
- Betrek het sociale netwerk, vooral mantelzorgers. Jasper: ‘Het is belangrijk dat ook mantelzorgers zich gehoord voelen. Ga dus in gesprek en laat hen praten.’
- Speel in op de beleving van cliënten. ‘Zeker bij mensen met cognitieve stoornissen zijn herinneringen vaak een goede manier om beleving te activeren. Als we praten over vroeger, merkt mevrouw De Haan dat ik interesse toon en dat ik haar begrijp.’
- Train met de juiste intensiteit. ‘Ik vind dat veel ouderen niet intensief genoeg trainen. Dat gebeurt vaak uit voorzichtigheid. Maar je hebt een bepaalde intensiteit nodig om vooruit te gaan.’
- Blijf uitdagingen zoeken om iemand te prikkelen. ‘Afgelopen zomer stelde ik voor om in de achtertuin van mevrouw De Haan te oefenen. Ik gooide een tennisbal tegen de muur die zij vervolgens ving. We hadden samen de grootste lol.’
- Denk niet in beperkingen maar in mogelijkheden. ‘Onveilige activiteiten moet je afremmen, maar wat wel kan moet je zo veel mogelijk stimuleren.’
Aandachtspunten
- Bij ouderen met cognitieve stoornissen zijn vaak meerdere zorgprofessionals betrokken. Dat vraagt om intensieve afstemming. Jasper: ‘Ik heb elke week wel even contact met andere zorgprofessionals die mevrouw De Haan onder hun hoede hebben.’
- Praat niet alleen over maar ook mét cliënten. ‘Het is belangrijk om goed te overleggen met mantelzorgers en zorgprofessionals. Maar vergeet niet om ook met cliënten in gesprek te gaan, ook al levert dat niet altijd betrouwbare informatie op.’
- Tot slot wil Jasper graag kwijt dat hij het niet moeilijker wil maken dan het is. ‘Het gaat om een complexe casus met veel verschillende partijen, maar ik wil niet blijven hangen in doemscenario’s. Mevrouw De Haan is vooral gewoon een vrouw met valrisico’s. En daar kunnen we haar goed bij helpen.’
Betrokken partijen
- Fysiotherapeut
- Specialist ouderengeneeskunde
- Zorgtrajectbegeleider dementie
- Ergotherapeut
- Thuiszorg
- Apotheker
- Huisarts / praktijkondersteuner
Aan de slag
Meer over onderwerpen:
Meer voor werkvelden:
Valpreventie
Elke 5 minuten belandt een 65-plusser op de Spoedeisende Hulp na een valongeval. De gevolgen van een val zijn enorm, zowel in persoonlijk leed als maatschappelijke zorgkosten. Het thema Valpreventie zet zich in om valletsel bij ouderen te verminderen.