Valpreventie
Minder vallen door meer bewegen
Het Rotterdamse project ‘Minder vallen door meer bewegen’ laat zien dat bewegen voor ouderen niet alleen belangrijk is om vallen te voorkomen. Deelnemers doen ook sociale contacten op, die op hun beurt weer stimuleren om in beweging te blijven. Veronique Vaarten, projectleider bij de Rotterdamse welzijnsorganisatie wmo radar: ‘Onze beweegcursus is ook een manier om het sociale netwerk te vergroten.’
Eind 2016 deden de gemeente Rotterdam en zorgverzekeraar Zilveren Kruis een gezamenlijke oproep: wie heeft de beste aanpak om welzijn en huisartsen dichter bij elkaar te brengen? De Rotterdamse welzijnsorganisatie wmo radar benaderde huisartsenpraktijk Ketzer en Tempelman om samen een aanpak te ontwikkelen. Dat werd het projectplan Minder vallen door meer bewegen: een preventieve aanpak om het valrisico bij ouderen te verminderen.
Minder vallen door meer bewegen is een wijkgerichte aanpak. Veronique Vaarten: ‘Vanwege de laagdrempeligheid is het belangrijk om ondersteuning in de buurt aan te bieden. Bovendien speelt de omgeving een stimulerende rol bij gedragsverandering. De aanpak zorgt er niet alleen voor dat ouderen gaan bewegen maar biedt ook toegang tot activiteiten in het sociale domein. Denk aan koffiemiddagen, een gezamenlijk theaterbezoek of een wandelclub. We combineren valpreventie met eenzaamheidspreventie, zonder dat we dat woord laten vallen.’
Minder vallen door meer bewegen begint met een screening van ouderen op een verhoogd valrisico. Dit gebeurt door huisartsen, wijkverpleging en fysiotherapeuten in de wijk. Na doorverwijzing doorlopen deelnemers het volgende programma:
- Een beweegcursus in combinatie met een huisbezoek van een ergotherapeut met advies over aanpassingen in de woning. Veronique Vaarten: ‘De ergotherapeut laat zien hoe de veiligheid kan worden verbeterd en verwijst naar een klussendienst voor eventuele aanpassingen. Deelnemers bepalen zelf of ze daar gebruik van maken.’
- Een herhalingsbijeenkomst, vier tot zes weken na afronding van de beweegcursus. ‘Tijdens deze bijeenkomst nemen we alles nog eens door en informeren we of deelnemers nog steeds bewegen.’
- Een terugkomdag voor oud-deelnemers. ‘Drie keer per jaar nodigen we alle oud-deelnemers uit. Het programma bestaat uit bewegen, een gastspreker en een gezamenlijke lunch. De terugkomdag is een groot succes, deelnemers vinden het ontzettend leuk. Voor ons is het een mooie gelegenheid om met iedereen bij te praten.’
Na de laatste herhalingsbijeenkomst wordt de beweegcursus met deelnemers geëvalueerd. Dat levert het volgende beeld op:
- Deelnemers scoren beter op valrisicotests, hun valrisico is verlaagd.
- Deelnemers zijn zich beter bewust van het fysieke en mentale belang van bewegen.
- Gemiddeld 80% van de deelnemers beweegt minimaal dertig minuten per dag, ongeveer 50% maakt gebruik van het reguliere sport- en beweegaanbod in de wijk.
- Deelnemers vinden dat hun conditie verbeterd is.
Veronique Vaarten: ‘De beweegcursus is te kort om echt tot gewoonteverandering te leiden. Daarom is het zo belangrijk dat ouderen de stap maken naar het reguliere sport- en beweegaanbod. Dat doet ongeveer de helft van de deelnemers.’
Werkzame elementen
Multidisciplinaire samenwerking
- Het project wordt uitgevoerd door een kernteam (fysiotherapeut, thuiszorgorganisatie en welzijnsorganisatie) met een schil aan professionals daaromheen (zoals apotheker, ergotherapeut, pedicure, diëtist en sport- en beweegaanbieders). Veronique Vaarten: ‘Iedere disciplines levert een andere invalshoek op, waardoor je samen alle valrisico’s kunt verkleinen.’
- Ook de werving van deelnemers verloopt multidisciplinair. ‘We werven natuurlijk zelf als welzijnsorganisatie onder onze cliënten, maar de meeste deelnemers komen via de huisarts. Fysiotherapeuten sturen cliënten door die toe zijn aan een volgende stap.’
Begeleiden en ondersteunen
- Het project werkt met professionals die een groep kunnen begeleiden maar ook individuele aandacht schenken aan deelnemers. ‘Je hebt iemand nodig die deelnemers aanspreekt: ik raad u aan om nog eens naar de fysiotherapeut te gaan. Daarbij is het heel belangrijk dat ouderen zich veilig en op hun gemak voelen.’
- Een vrijwillige begeleider treedt op als gastheer- of vrouw en drinkt na afloop een kopje koffie met de groep. ‘We zetten vrijwilligers in uit dezelfde leeftijdscategorie als de deelnemers. Zij doen vaak ook mee met de beweegcursus en bellen deelnemers die niet komen opdagen. Er zijn altijd mensen die je bij de les moet houden. Als iemand van je eigen leeftijd je aanspreekt, maakt dat meer indruk dan een jonger iemand.’
- Het project stimuleert deelnemers om na de beweegcursus samen actief te blijven. ‘De beweegcursus is ook een manier om het sociale netwerk te vergroten. Tijdens de laatste bijeenkomst nodigen we sport- en beweegaanbieders uit. We hebben een boekje gemaakt waarin we hun aanbod voor ouderen presenteren. Sommigen bieden laagdrempelige proeflessen aan. Tijdens terugkomdagen besteden we hier ook aandacht aan.’
Aandachtspunten
- Ouderen hebben duidelijke instructies nodig voor thuisoefeningen. Veronique Vaarten: ‘We merkten al snel dat deelnemers het lastig vinden om huiswerkopdrachten te onthouden. Dus hebben we een flyer gemaakt met duidelijke illustraties. Vanwege COVID-19 heeft een fysiotherapeut enkele instructievideo’s gemaakt. Zo maken we het nog makkelijker om thuis te oefenen.’
- Er is een coördinator nodig met een groot netwerk in de wijk. ‘Een coördinator betrekt professionals, nodigt gastsprekers uit en zoekt partners voor een geschikt beweegaanbod na de cursus. Om al die verbindingen te leggen heb je een groot netwerk nodig. Daarom hebben wij die rol belegd bij de welzijnsorganisatie.’
- Verschillende culturen vragen om verschillende benaderingen. ‘In buurten met veel migranten ontdekten we dat we ouderen beter al vanaf 55 jaar kunnen benaderen. Zij worden gemiddeld op jongere leeftijd minder mobiel, voelen zich ouder en zijn op hun 55e makkelijker te motiveren dan op hun 65e.’
Betrokken partijen
- Een kernteam van fysiotherapeut, thuiszorgorganisatie en welzijnsorganisatie (verzorgt de coördinatie en uitvoering)
- Huisartsen uit de wijk (werven deelnemers)
- Een schil aan professionals uit de wijk daaromheen, zoals apotheker, pedicure en diëtist (geven voorlichting en verwijzen door)
- Sportverenigingen en andere aanbieders van beweegactiviteiten in de wijk (bieden een vervolg aan)
- De gemeente Rotterdam, Fonds Achterstandswijken Rotterdam en zorgverzekeraar Zilveren Kruis (financieren de uitrol van het programma in Rotterdam)
Meer informatie
Minder vallen door meer bewegen
Organisatie: wmo radar
Contactpersoon: Veronique Vaarten, projectleider
Op de hoogte blijven van nieuws over Valpreventie?
Aan de slag
Meer over onderwerpen:
Meer voor werkvelden:
Valpreventie
Elke 5 minuten belandt een 65-plusser op de Spoedeisende Hulp na een valongeval. De gevolgen van een val zijn enorm, zowel in persoonlijk leed als maatschappelijke zorgkosten. Het thema Valpreventie zet zich in om valletsel bij ouderen te verminderen.