Mijn cliënt: 

• doet elke dag oefeningen om zijn/haar (vanaf nu zijn) evenwicht en (been)spieren te trainen.
• zorgt ervoor dat hij/zij (vanaf nu hij) niet te lang achter elkaar zit.
• wacht voordat hij gaat lopen bij het opstaan. Eerst spant hij zijn beenspieren aan en wacht tot de duizeligheid is verdwenen.

Mijn cliënt: 

• heeft een goed overzicht van de medicijnen die hij nu slikt.
• weet of zijn medicijnen het risico op vallen verhogen.
• vraagt altijd of nieuwe medicatie past bij zijn andere medicijnen.
• laat zijn medicijnen elk jaar controleren door de huisarts en/of apotheker.

Mijn cliënt: 

• weet wat hij iedere dag nodig heeft aan groente, fruit en andere voeding.
• weet dat hij er op moet letten dat hij genoeg eiwitten binnen krijgt.
• weet dat hij via de huisarts kan laten testen of hij een tekort aan vitamine D heeft, waarvoor hij supplementen moet slikken. 
• drinkt dagelijks genoeg water.

Mijn cliënt: 

• laat elk jaar zijn ogen testen.
• poetst zijn bril elke dag.
• zorgt altijd voor voldoende licht in huis.

Mijn cliënt: 

• verzorgt zijn voeten goed.
• heeft stevige schoenen, die goed passen en geen hoge hak hebben.
• heeft sloffen die goed om zijn voeten blijven zitten.
• neemt contact op met een podotherapeut als hij pijn of problemen heeft aan zijn voeten.

• Kabels en snoeren zijn goed vastgemaakt of weggewerkt.
• De vloeren zijn stroef, ook in de badkamer, en vloerkleden hebben een antislip-laag.
• De trap is altijd vrij van spullen, zodat mijn cliënt niet kan struikelen.
• Het loophulpmiddel staat goed ingesteld en mijn cliënt weet hoe hij hem moet gebruiken.