Isofix is een internationaal gestandaardiseerd systeem om eenvoudig, snel en veilig autostoeltjes in de auto vast te zetten. Zónder gebruik van de autogordel.

In de auto’s met een Isofix-systeem bevinden zich aansluitingen in de vorm van beugels, tussen de rugleuning en het zitvlak van de achterbank. De beugels zijn verbonden met de carrosserie van de auto. Het autostoeltje of onderstel (base) zelf heeft grijphaken die ouders makkelijk kunnen vastklikken in de beugels.

Isofix is in de auto aanwezig als er aan de bekleding van de bank een Isofix of ‘i-Size ready’ label zit. Zie een voorbeeld van deze afbeeldingen hieronder.

Bij autostoelen voor baby’s en peuters hebben ouders nog een derde bevestigingspunt nodig, die de stoel vastzet op de grond: een zogenaamde steunpoot. In plaats van een steunpoot kunnen ouders ook een Top Tether

De steunpoot of Top Tether zorgt ervoor dat de stoel niet kantelt bij een botsing, wat een grotere belasting op het lichaam voorkomt.

Bij de kinderautostoelen (zitverhogers met of zonder rugleuning) kunnen ouders ook gebruik maken van Isofix bevestigingspunten, zodat de autostoel goed op zijn plek blijft. Hier hebben ze geen derde bevestigingspunt nodig.

De haken van het Isofix-systeem moeten goed vastzitten. Dit kunnen ouders controleren door de voorkant van de stoel van links naar rechts te bewegen. Adviseer ouders om er een routine van te maken om dit altijd te controleren voor het rijden. Ook moeten ouders bij de baby- en peuterautostoel het derde bevestigingspunt juist bevestigen. Adviseer ouders hier alert op te zijn.

Bijna alle auto's na 2006 zijn uitgerust met het Isofix-systeem. 
Vanaf november 2012 is Isofix verplicht bij nieuwe automodellen en vanaf november 2014 moeten alle nieuwe auto's die verkocht worden met Isofix uitgerust zijn.

Ouders die een autostoel met Isofix-systeem willen gebruiken, moeten mogelijk dus eerst checken of hun auto een aansluiting

Niet alle autostoeltjes passen in elke auto. De universele autostoeltjes passen in elke auto. De semi-universele autostoeltjes kunnen alleen gebruikt worden in daarvoor goedgekeurde auto's. Deze auto's staan op een bij het autostoeltje geleverde typelijst. Dit gaat bijvoorbeeld om stoeltjes met een steunpoot. De steunpoot kan niet in elke auto worden gebruikt: zo moet de bodem van de auto vlak zijn, en de steunpoot mag niet rusten op verborgen opbergvakjes in de vloer. Bij een botsing zou de poot door zo’n vakje kunnen zakken, waardoor de autostoel alsnog naar voren klapt.