Verkeersveiligheid
Aard en oorzaak van auto-ongevallen in Noord-Brabant
We vroegen aan automobilisten die slachtoffer waren geworden van een auto-ongeval in Noord-Brabant, naar de aard en oorzaak van het ongeluk. Ook vroegen we of ze het ongeluk hadden kunnen voorkomen. Lees de resultaten hieronder.
Status
Onderzoek type
Cijferrapportage
Om ongevallen te voorkomen, hebben we duidelijke informatie nodig over hoe verkeersongevallen hebben plaatsgevonden. De huidige registratie (BRON) geeft de provincie Noord-Brabant onvoldoende inzicht in de aanleiding en oorzaken van ongevallen met automobilisten.
Daarom vroeg de provincie aan ons om een verdiepend onderzoek uit te voeren naar de aard en oorzaken van auto-ongevallen. Hiervoor hebben we een vragenlijst verstuurd naar slachtoffers van een auto-ongeval, die in 2018 een bezoek brachten aan een Spoedeisende Hulp (SEH), die meewerkt aan ons Letsel Informatie Systeem (LIS).
Doel en onderzoeksvragen
We wilden de provincie Noord-Brabant een goed beeld geven van de oorzaken van auto-ongevallen in haar regio. De volgende vraagstellingen hebben we onderzocht:
- Welk type ongevallen kunnen we onderscheiden onder automobilisten?
- Welke risicolocaties kunnen we identificeren worden ten aanzien van type weg en wegsoort?
- Welke kenmerken/scenario’s kunnen we voor de ongevallen onderscheiden per type weg (auto(snel)weg, overige wegen buiten de bebouwde kom en binnen de bebouwde kom)?
- Welke factoren spelen een rol bij (het ontstaan van) auto-ongevallen?
- Hoe had het ongeval volgens de slachtoffers voorkomen kunnen worden?
Resultaten
De resultaten hebben we onderverdeeld in kenmerken respondenten, risicolocaties en verkeersmechanismen en scenario’s.
Kenmerken respondenten
Van de 408 geregistreerde slachtoffers van een auto-ongeval in LIS, hebben 92 respondenten een volledige vragenlijst ingevuld. Hiervan zijn 90 vragenlijsten meegenomen in de analyses; twee auto-ongevallen op eigen terrein hebben we niet meegenomen. Bijna alle respondenten zaten in een personenauto ten tijde van het ongeval (87%). Elf procent zat in een bestelauto en één respondent zat in een taxi. Acht op de tien respondenten reed zelf. De gemiddelde leeftijd van de respondenten ten tijde van het ongeval was 46 jaar. Ruim een vijfde van de respondenten was in de leeftijdsgroep 20-29 jaar (22%). Ongeveer zes op de tien respondenten (57%) was vrouw.
Risicolocaties
Iets meer dan vier op de tien respondenten kreeg het auto-ongeval op de autoweg of snelweg(43%),waarvan ongeveer de helft op de linker rijstrook (46%). Eén derde van de ongevallen vond plaats op overige wegen buiten de bebouwde kom en één op de vijf binnen de bebouwde kom. Deze ongevallen vonden met name plaats op de recht doorgaande weg (respectievelijk 40% en 42%).
Verkeersmechanisme en scenario’s
Het meest voorkomende verkeersmechanisme onder de respondenten was een botsing met een persoon/rijdend voertuig (52%), gevolgd door een botsing met een obstakel (26%) en een eenzijdig ongeval (19%). Foutief gedrag werd aangegeven als het meest voorkomende scenario (18%), waarbij de respondenten aangaven dat zijzelf of de tegenpartij bezig waren met iets anders.
Op alle wegsoorten kwam de botsing met een persoon/rijdend voertuig het meeste voor. Het aangegeven scenario van deze botsingen verschilde wel per soort weg. Zo was op de auto(snel)weg het plotseling remmen het meest genoemde scenario (n=10, 26%), terwijl buiten de bebouwde kom dit de infrastructuur (n=8, 26%) was en het foutieve gedrag (n=7, 23%). Binnen de bebouwde kom noemde men de scenario’s het niet krijgen of verlenen van voorrang (n=4, 20%) en het verkeerd inschatten van de situatie (n=4, 20%). Binnen de bebouwde kom viel op dat eenzijdige ongevallen minder vaak voorkwamen (n=1, 5%) en botsing met een obstakel (n=8, 40%) juist vaker.
Als we kijken naar de jonge automobilisten, dan zien we in de leeftijd van 18 tot en met 24 jaar voornamelijk botsingen door het niet krijgen of verlenen van voorrang. In de leeftijd van 25 tot en met 29 jaar zijn er evenveel botsingen met een object als met een persoon/ rijdend voertuig, met name veroorzaakt door foutief gedrag van de bestuurder zelf, dan wel de tegenpartij.
Oorzaken van het ongeval
Veel respondenten gaven aan dat het rijgedrag een grote rol speelde bij het ontstaan van de auto-ongevallen, hetzij van de tegenpartij (49%) of van zichzelf (32%). Denk hierbij om niet opletten, afgeleid zijn, of het niet houden aan de verkeersregels zoals te hard rijden of geen voorrang verlenen. Daarnaast was de verkeerssituatie volgens de respondenten een belangrijke factor in het ontstaan van de auto-ongevallen (26%), met name drukte (10%) en file (9%). Verder was het opvallend dat één op de tien respondenten aangaf dat de lichamelijke/geestelijke conditie een factor was, waarbij het voornamelijk ging om vermoeidheid. Zeven procent noemde een glad en/of nat wegdek, een mankement aan de auto kwam zelden voor (2%). De oorzaken die werden genoemd door de jonge automobilisten kwamen overeen met de gehele groep respondenten.
Voorkomen van het ongeval
Drie procent van de respondenten gaf aan dat het ongeval niet voorkomen had kunnen worden en 26 procent gaf aan geen maatregelen te weten of heeft deze vraag opengelaten. De meest genoemde maatregel was het verbeteren van het rijgedrag van de tegenpartij (37%), waarbij 9 procent aangaf dat de tegenpartij minder hard had moeten rijden. Een derde gaf aan dat het ongeval voorkomen had kunnen worden door beter rijgedrag van zichzelf. Een vijfde van de respondenten noemde een verbetering in de infrastructuur. Hierbij waren de maatregelen divers zoals betere verlichting, meer verkeersaanduidingen, bredere weg en strooien tegen gladheid.
Aan de slag
Meer over onderwerpen:
Meer voor werkvelden:
Verkeersveiligheid
Jaarlijks worden zo'n 70.000 verkeersslachtoffers op de Spoedeisende Hulp behandeld met ernstig letsel. Vaak is eigen gedrag een belangrijke oorzaak. Het programma Verkeersveiligheid richt zich op het beschermen van de gezondheid van verkeersdeelnemers en op het stimuleren van veilig gedrag in het verkeer.