Wanneer je de toegang tot oppervlaktewater wilt beveiligen, hoeft de nadruk voor deze risicogroep niet zozeer te liggen op het voorkomen dat ze op de een of andere manier bij de waterkant kunnen komen. Dit is gezien hun actieradius (fiets!) en hun motorische vaardigheden (klimmen) ook vrij moeilijk. Als kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar graag bij het water willen komen, zal dat ze uiteindelijk ook lukken. 

Bij deze groep kinderen moeten we voorkomen dat ze per ongeluk in het water terechtkomen, bijvoorbeeld bij scherpe bochten in paden. Als een kind hard fietst, zou het zo’n bocht kunnen missen. Ook moeten ze zelfstandig uit het water kunnen komen. Dit laatste uitgangspunt stelt bijvoorbeeld eisen aan de diepte van het water langs de rand, en aan het hoogteverschil tussen water en land. Voor het voorkomen van verdrinkingen binnen deze doelgroep is dus de omgevingsinrichting van belang.

Naast het veilig maken van de omgeving, adviseren wij om te starten met zwemles als kinderen minimaal 4,5/5 jaar zijn. Het kind is dan gewend om les te krijgen in een groep en heeft voldoende kracht. Hoe eerder een kind veilig is in het water, hoe beter.

Oefening baart kunst

Jonge kinderen die net hun zwemdiploma’s behaald hebben, zijn nog niet zwemveilig. Veel ouders zijn zich hier niet van bewust en denken: “De zwemdiploma’s zijn binnen, mijn kind kan zich redden”. Kinderen tot en met zes jaar oud kunnen nog niet zonder toezicht zwemmen. Maar dit geldt ook voor oudere kinderen die na het behalen van de diploma’s niet regelmatig zwemmen.