Grofweg zijn er drie soorten vallen te benoemen:

• Een pech-val: dit is een val door iets dat je niet hebt zien aankomen of waar je niets aan kon doen.
• Een stuntel-val: dit is een val doordat je je hebt laten opjutten of doordat je onvoorzichtig bent geweest
• Een stunt-val: dit is een val waarbij mensen denken dat je je pijn hebt gedaan, maar je staat lachend weer op.

Als je valt, val je naar voren, opzij, achterover of soms zelfs over de kop. En 9 van de 10 keer gebeurt dit onverwachts. Het probleem bij vallen is dan ook vaak niet het vallen zelf, maar de natuurlijke reactie op de val. Je spant je spieren aan en strekt je armen uit. Dit gebeurt in een reflex. Deze reflex ontwikkelt een kind vanaf de leeftijd van ongeveer vijf maanden en wordt ook wel de parachutereactie genoemd. Helaas leidt deze reactie veelvuldig tot letsel aan het hoofd, armen en/of schoudergordel. De meeste kinderen die na een val de Spoedeisende Hulp van een ziekenhuis bezoeken, hebben een breuk in bijvoorbeeld de pols of het sleutelbeen. 

Om het aantal letsels als gevolg van een val te verminderen, moeten we kinderen dus leren anders te reageren. 

Met de valoefeningen uit Val OK! leren kinderen met nieuwe valtechnieken om hun natuurlijke reflexen af te leren. Zo leren ze dat ze...

• bij zijwaarts vallen niet hun hand uitsteken maar de arm juist langs het lichaam houden en dat ze hun hoofd boven de grond houden, zodat ze hun gezicht beschermen.
• bij achterwaarts vallen niet hun armen naar achter uitsteken maar dat ze hun armen naast zich op de grond afslaan en ze hun kin op de borst houden, zodat ze niet op hun achterhoofd vallen. 
• bij voorwaarts vallen hun hoofd van de grond houden, zodat ze niet op het gezicht vallen. En dat ze hun armen niet uitsteken, maar zo plaatsen dat het zo min mogelijk letsel oplevert.