Het aantal SEH-behandelingen vanwege blessures bij wielrenners en mountainbikers is in 2020 gestegen ten opzichte van 2019, vooral de mountainbikeblessures namen toe. De SEH zag 16 procent meer wielrenners en maar liefst 68 procent meer mountainbikers. SEH-bezoek van wielrenners kwam daarmee wel weer op het niveau van 2018, na een kleine daling vorig jaar.

Dit staat in contrast tot het totaal aantal SEH-bezoeken wegens sportblessures, dat in 2020 flink afnam, met een kwart minder geblesseerde sporters op de SEH vergeleken met 2019. De blessureproblematiek rond wielrennen en mountainbiken speelt echter niet pas sinds de corona-pandemie. De meerjarige trends in SEH-behandelingen voor ernstige blessures stegen de laatste jaren al voor deze twee sporttakken , terwijl SEH-bezoek vanwege ernstige sportblessures in het algemeen daalde. In de periode 2011-2020 steeg het aantal wielrenners met ernstig letsel op de SEH met 44 procent. Het aantal mountainbikers met ernstig letsel op de SEH steeg in dezelfde periode met 131 procent. In 2020 waren wielrennen en mountainbiken de twee sporten met de grootste kans (aantal SEH-bezoeken per 1.000 uur sporten) op letsel.

Van de wielrenners op de SEH in 2020 was 39 procent in de leeftijd 35-54 jaar en 34 procent 55 jaar of ouder. Bijna 1 op de 5 (18 procent) was een vrouw. De kans op een SEH-behandeling was het grootst voor wielrenners van 55 jaar of ouder (0,23 per 1.000 uur wielrennen).

Veel wielrenners hebben letsel (vaak fracturen) aan de schouder, arm of hand (50 procent), vooral aan de schouder of het sleutelbeen (26 procent). Eén op de vijf had hoofdletsel, vooral hersenschuddingen (11 procent). Drie procent van de wielrenners – in 2020 tussen de 100 en 200 gevallen – had ernstig schedel- of hersenletsel. Bijna een kwart van de wielrenners werd na SEH-behandeling opgenomen in het ziekenhuis. Dit is een relatief groot aandeel, vergeleken met andere sporten, en met sporters op de SEH in het algemeen (7 procent), wat wijst op relatief ernstig letsel bij wielrenners.

In de Krantenknipselregistratie van VeiligheidNL zijn 12 overleden wielrenners geregistreerd in 2020. In 2019 overleden zeven wielrenners, in 2018 ook zeven in Nederland en een Nederlandse wielrenner in het buitenland. Wielrennen is een van de sporten met jaarlijks de meeste dodelijke ongevallen.

Bijna de helft (47 procent) van de geblesseerde mountainbikers was tussen de 35 en 55 jaar. Twaalf procent van de SEH-bezoekers was een vrouw. De kans op een SEH-bezoek was het grootst voor mountainbikers van 35-54 jaar oud (0,46 SEH-bezoeken per 1.000 uur mountainbiken).

Eén op de tien mountainbikers die op de SEH-afdeling kwam had hoofdletsel, waarvan de helft een hersenschudding en naar schatting enkele tientallen ernstig schedel-/hersenletsel. De meerderheid, twee op de drie mountainbikers, was echter geblesseerd aan de schouder, arm of and, vooral fracturen van schouder-/sleutelbeen (26 procent). Van de geblesseerde mountainbikers werd 12 procent na SEH-behandeling opgenomen in het ziekenhuis. Dat is een kleiner aandeel dan bij wielrennen, maar groter dan voor sporters op de SEH in het algemeen (7 procent).

In de Krantenknipselregistratie van VeiligheidNL zijn drie in 2020 overleden mountainbikers geregistreerd (twee van hen reden op de weg). Vorig jaar overleed een mountainbiker (op de openbare weg), het jaar daarvoor twee.

Wielrennen en mountainbiken waren al populaire sporten in Nederland, maar groeiden sterk aan populariteit tijdens de Covid-19 pandemie in 2020. Ongevallen en blessures door wielrennen en mountainbiken komen relatief weinig voor, zeker als je ze vergelijkt met sporten als voetbal, fitness en hardlopen. Maar de blessures (en de gevolgen) zijn vaak zeer ernstig.