Het observatieonderzoek van de Taskforce Kinderveiligheid

Het onderzoek is uitgevoerd op parkeerplaatsen van zwembaden, pretparken en (indoor) speeltuinen op verschillende plekken in Nederland. Getrainde onderzoekers namen een vragenlijst af bij de bestuurder en observeerden het kind in de autostoel. Er werd keken naar: 

• het gebruik van het type autostoel (of deze geschikt was voor het kind) 
• de manier van bevestiging van de autostoel in de auto (of dit juist was) 
• de bevestiging van het kind in de autostoel (of dit juist was).  

Onveilig vervoer werd gedefinieerd als het niet voldoen aan het veiligheidsnormen op ten minste één van deze drie onderdelen. Aanvullend werd er per type autostoel (baby, peuter- en kinderautostoel) geanalyseerd welke fouten er veel werden gemaakt en welke factoren mogelijk een rol speelden bij het onveilig vervoeren van kinderen in de auto.

Het kiezen van de juiste autostoel voor de baby, peuter of ouder kind gaat in bijna alle gevallen goed (93%). De meeste ouders denken dan ook dat ze hun kind veilig vervoeren (87%). Toch gaat er nog veel mis bij de installatie en het vastzetten van het kind in de autostoel. 

De helft van de autostoelen is niet goed geïnstalleerd, de volgende punten komen relatief veel voor:  

• een draaiing van de autogordel (babyautostoel: 33%, peuterautostoel: 22%)  
• bij de installatie met Isofix het niet goed vastklikken van de Isofix bevestigingspunten (babyautostoel: 26%) 
• het niet gebruiken van een verplicht derde bevestigingspunt (peuterautostoel: 19%).  
• Bij oudere kinderen, die op een zittingverhoger met of zonder rugleuning zitten, volgde de gordel vaak niet de juiste route (41%).  

6 op de 10 kinderen zat niet goed vast in de autostoel:  

• bij baby’s en peuters zaten de riempjes vaak te los (babyautostoel: 30%, peuterautostoel: 40%)  
• bij ongeveer de helft van de oudere kinderen liep de gordel niet over het midden van het sleutelbeen (48%). 

Leeftijd, geslacht en opleiding van de bestuurder speelden geen rol bij het veilig of onveilig vervoeren van een kind. Wel bleek dat de kans groter is dat kinderen onveilig vervoerd worden als de bestuurder van een auto niet een ouder is, maar bijvoorbeeld een opa of oma.

Op basis van de onderzoeksresultaten adviseerde VeiligheidNL het volgende: 

• Installeer de autostoel altijd volgens de handleiding en neem hier de tijd voor. Belangrijk is dat de autogordels niet gedraaid zijn, de juiste route volgen en goed zijn vastgeklikt. 
• Check bij gebruik van Isofix of de bevestigingshaken goed vastzitten. In het geval van de baby- en peuterautostoel moet ook het derde bevestigingspunt gebruikt worden. 
• Trek de riempjes van de autostoel goed aan. Er mag maximaal één centimeter ruimte tussen de riempjes en het lichaam zitten. 
• Let bij de peuterautostoel op de hoogte van de riempjes ten opzichte van de schouders. Deze mogen niet onder de schouders van heet kindje vandaan komen.  
• Past het kind niet meer in de peuterautostoel? Gebruik dan als volgende autostoel een zittingverhoger met rugleuning.

Adviseer De 4 van Veilig mee in de auto 

Dat ouders zich goed verdiepen in het juiste gebruik van de autostoel is van levensbelang. Adviseer jij ouders over autostoeltjes? Adviseer dan De 4 van Veilig mee in de auto.